Verwijzen naar Tele-Onthaal?
Als hulpverlener zoek je soms aanvullende opvang voor een bepaalde cliënt.
Voor mensen die in een bepaalde periode nood hebben aan een extra gesprek kan Tele-Onthaal veel betekenen. We pleiten er voor om een verwijzing naar Tele-Onthaal te kaderen binnen een gesprek waarin je de kracht én de grenzen van Tele-Onthaal benoemt. Bij mensen die gevoelig zijn voor onderstaande risico’s kan je ervoor kiezen om bellen of chatten met Tele-Onthaal af te raden.
Sterktes van Tele-Onthaal
Tele-Onthaal is ook bereikbaar wanneer jij dat niet bent. Zo kan een gesprek met Tele-Onthaal een ondersteuning zijn van de hulpverlening voor je cliënt. Bellers en chatters kunnen bij Tele-Onthaal terecht om zich begrepen en gesteund te voelen, om eens met iemand te spreken die geen expert is maar hen aanspreekt van mens tot mens.
Een gesprek kan nuttig zijn om een moeilijk moment of een crisis te overbruggen. Ook kunnen mensen spreken over eventuele onvrede of moeilijkheden tijdens de behandeling, waarna ze terugverwezen worden naar de hulpverlener. De vrijwilliger kan positieve ervaringen bij een hulpverlener helpen versterken.
Heel wat redenen om naar Tele-Onthaal te verwijzen, dus.
Maar het aanbod kent ook grenzen.
Grenzen van Tele-Onthaal
De hulpverlening bij Tele-Onthaal is tijdelijk, een eerste stap. Voor verdere hulp verwijst de vrijwilliger door. Een gesprek kan geen therapie vervangen: er is geen behandelingsplan, er worden geen lange termijndoelstellingen gesteld.
Tele-Onthaal kan iemand ondersteunen in een moeilijke periode maar is geen structurele oplossing voor mensen die extra omkadering nodig hebben. Permanente hulp is niet mogelijk. Het aanbod van Tele-Onthaal is niet onbeperkt: er zijn grenzen aan wat de dienst en de vrijwilligers kunnen bieden.
Valkuilen
Aan een kosteloos, laagdrempelig, en op het eerste zicht grenzeloos aanbod, zit ook een keerzijde.
Soms zien bellers of chatters met weinig sociale contacten de gesprekken met Tele-Onthaal als een manier om een leegte op te vullen. Mensen kunnen afhankelijk raken van de contacten met Tele-Onthaal, af en toe mondt dit zelfs uit in een bel- of chatverslaving. Daardoor wordt hun sociaal isolement niet duurzaam doorbroken; vaak wordt het zelfs versterkt.
Andere bellers of chatters vertellen verschillende (deel)verhalen aan verschillende vrijwilligers. De anonimiteit en de grote variatie van vrijwilligers werkt dit mechanisme in de hand. Dat kan dissociatie versterken en de bijbehorende behandeling bemoeilijken.
Een derde risico is dat bellers of chatters die meer gespecialiseerde zorg nodig hebben, die moeilijkere stap niet zetten. De laagdrempelige hulp bij Tele-Onthaal voelt immers soms comfortabeler aan.
Om deze valkuilen zoveel mogelijk op te vangen, volgt een team van professionele hulpverleners de vrijwilligers op. De vrijwilligers krijgen richtlijnen voor gesprekken met mensen die vaak bellen of chatten. Het gaat dan vaak om een begrenzing, in het belang van zowel de beller of chatter als Tele-Onthaal zelf.
Bij cliënten die gevoelig zijn aan deze risico's, is een doorverwijzing naar Tele-Onthaal soms contraproductief.